Rijnlandgeschiedenis.nl gebruikt cookies om bezoek te meten en om het voor bezoekers mogelijk te maken informatie op deze website te delen via social media. Door verder gebruik te maken van deze website ga je hiermee akkoord.

Accepteer cookies
Menu
Rijnlandse Geschiedenis streeft naar meer historische samenhang en kennisuitwisseling in de regio.

Nieuws

Artikel in kader 'Aftellen 450 jaar Leidens Ontzet' 

30 jul 2024 - Juli 1574: de pest grijpt om zich heen in de Sleutelstad. Ramen en deuren van zieken moeten gesloten blijven. De situatie in het belegerde Leiden wordt steeds ernstiger, maar de redding lijkt nabij. Op de eerste dag van de maand zijn er berichten dat de vijand uit Delfland is vertrokken en de landerijen onder water staan.  Het nieuws blijkt echter voorbarig. Het gerucht is ontstaan door het bevel dat de Staten van Holland op 1 juli hebben gegeven aan alle inwoners van Rijnland, Delfland, Schieland en de Alblasserwaard dat zij zich in veiligheid moeten brengen vanwege de voorgenomen inundaties.   In Leiden woedt de pest intussen hevig, volgens een bericht dat op 2 juli rondgaat in Amsterdam. Het is de eerste vermelding van de uitbraak van deze besmettelijke infectieziekte in de stad. Ook de voedselsituatie verslechtert. Vanaf 3 juli wordt van huis tot huis het graan geïnspecteerd, noteert een anonieme Leidenaar in zijn dagboek; een week later zullen de inspecteurs ook bij hem de tarwe komen afmeten.   Het rantsoen is aanvankelijk bepaald op een half pond per dag, ongeveer negen boterhammen. Nadat er onrust ontstaat onder burgers die voortdurend met een lege maag op wacht moeten staan, wordt dat rantsoen verhoogd naar dagelijks één pond. Als in een huis meer graan wordt aangetroffen dan toegestaan, dan wordt het in beslag genomen en uitgedeeld aan de armen.   Ongetwijfeld speelt de voedselsituatie ook een rol bij het besluit dat het stadsbestuur neemt op 5 juli. Dan wordt bepaald dat de vrouwen en kinderen van mannen die eerder de stad hebben verlaten, ook moeten vertrekken. De groeiende onrust onder de burgers en het toenemend geklaag over de voedselvoorziening leidt ook tot het besluit dat klagende burgers niet meer welkom zijn als zij de stad eenmaal hebben verlaten.   Lees verder in het LD het verhaal rond het gruwelijke lot van de zoon van een Leids burger, met de bijnaam Leeuwken. En de schermutselingen bij de Schansen rond de stad.  Link naar het artikel in het LD van 30 augustus 2024

Regenwaterkelders in Rijnland? 

16 jun 2024 - Nu we steeds vaker zeer droge zomers krijgen (hoewel soms ook heel natte!), krijgt een nieuw historisch onderwerp een actuele lading. Hoe voorzag men zich vroeger van drinkwater? En dan bedoelen we met vroeger, vóór de tijd van de drinkwaterleiding, die in de meeste dorpen pas op zijn vroegst eind negentiende eeuw aangelegd werd. Het onderzoek van Petra van Dam en haar medewerkers aan de Vrije Universiteit wijst uit, dat huizen wat dit betreft behoorlijk autonoom waren. In  de steden hadden heel wat huizen een goede opslag voor neerslag in containers, de zogenaamde regenbakken of waterkelders. In Amsterdam bijvoorbeeld zijn er al ruim 3500 kleine regenbakken van 1-3 m3 teruggevonden in belastingregisters die voor middenklassehuizen, onder de stoep, gebouwd werden. Veel grotere, heuse waterkelders van tienduizenden liters water, waarin je zelfs kon rondlopen,  werden aangelegd door de bewoners van grote huizen langs de voorname grachten, soms onder hun huis, maar ook vaak in de tuin erachter. De neerslag werd opgevangen op het dak en via de regenpijp en andere pijpen naar de kelder gevoerd. De toegang tot het reservoir was vaak heel simpel:  een emmertje aan een touw. Een duurdere oplossing was een pomp, dat was veel handiger. Het water bleef beter schoon en niemand kon erin vallen. De  waterreservoirs vonden vanaf 1550 ingang en deden dienst tot ver in de negentiende eeuw.  Wateropvangsystemen zijn inmiddels niet alleen in de kustvlakte gevonden (Groningen, Leeuwarden, Alkmaar, Medemblik, Enkhuizen, Hoorn, Leiden, Gouda), maar ook in de IJsselsteden (Zutphen, Deventer) en in Roermond. Het onderzoek naar de waterkelders heeft zich beperkt tot de steden van de Republiek uit praktische overwegingen. Maar de vraag is natuurlijk, wat gebeurde er op het platteland? Hadden de huizen in de dorpen ook waterkelders en wat was de situatie bij de boerderijen? Op een van de eilanden in de Kagerplassen ontdekte Petra van Dam recent een boerderij met waterkelder. Het water was speciaal voor de stal waar de kalfjes stonden volgens de eigenaar van de boerderij. De volwassen koeien dronken  gewoon uit de plas of de sloot. In het Openluchtmuseum in Arnhem staan boerderijen met waterkelders uit Groningen, Friesland en Noord-Holland. Hoe was het in Rijnland? Wie heeft een onderzoek over dit onderwerp en zou het op deze website willen publiceren? Tip: vaak zijn de kelders het gemakkelijkst te vinden op plattegronden van gebouwen. Website van het onderzoeksproject: Omgaan met droogte – Een NWO-onderzoeksproject over de geschiedenis van drinkwater (wordpress.com) Foto: Toegang tot waterkelder in een huis op Marken, Zuiderzee museum. Foto: P. V. Dam.

Veertig jaar geleden bezocht H.K.H. Prinses Margriet Alphen aan den Rijn 

13 mei 2024 - Veertig jaar geleden, 11 mei 1984,  bezocht H.K.H. Prinses Margriet der Nederlanden Alphen aan den Rijn op verzoek Stichting Forum Romanum Albanianum - Oprichters Ing. Jan J. de Back en Architect Latief Perotti.   Heden, veertig jaar geleden kwam Prinses Margriet als Beschermvrouwe van de Scheepvaart naar Alphen om een model van het grootste gevonden “Zwammerdamschip” (1974)  in de Adventskerk te overhandigen aan de Italiaanse ambassadeur in Nederland, de heer dr. E.M. Bolasco. Op 12 juli heeft een Alphense Delegatie voor Economie en Cultuur onder leiding van Burgmeester Martien Paats, het scheepsmodel, vervaardigd door G.IJzereef Sr., namens de Stichting uitgereikt aan Prof.dr. Valnea Scrinari, Directeur van het Scheepvaart Museum Fiumicino te Rome. Tot grote verrassing van de Italianen had de Alphense Delegatie 250 Gerbera’s uit Boskoop als reclamestunt meegenomen.     De Stichting Forum Romanum Albanianum, die tot doel had om geld te genereren voor de bouw van een Scheepvaartmuseum voor de zgn. Zwammerdamschepen, werd in 1988 ter vergroting van de slagkracht samengevoegd met een aantal gelijksoortige Archeologische Stichtingen, die uiteindelijk Stichting Archeon vormden. Anno 2024 zijn een aantal Zwammerdamschepen geassembleerd en deels gereconstrueerd.   De bouw van een Scheepvaartmuseum, de plaats ervan en kosten,  is gezien het accent op het belangrijkste deel van  de Romeinse historie  in de provincie Zuid Holland, politiek gesproken nog een open vraag. 

Agenda eendaags

Geen eendaagse items in de agenda.

Agenda meerdaags

Geen meerdaagse items in de agenda.

Artikelen

Het 'Olga'-gebouw en de regionale kalkzandsteenindustrie

5 sep 2023 - Het Leidse 'Olga'-complex, een bedrijfsverzamelgebouw, is eigenlijk een kalkzandsteenfabriek uit 1913-1914. Het is de tweede in deze regio. De eerste was de Arnout in Hillegom, uit 1904. Verbindend figuur is Ing. Dr. J.A. van Herwaarden. Als jongeling begon hij bij de Arnout. In 1919 werd hij directeur van de Leidse kalkzandsteenfabriek. Vervolgens zette hij in 1924 in Katwijk een nieuwe fabriek op. Na de Tweede Wereldoorlog nam hij het Hillegomse bedrijf over. Van Herwaardens bedrijf werd de grootste kalkzandsteenindustrie ter wereld. De Leidse onderneming was daar niet tegen opgewassen en sloot. Later werd ook de Katwijkse fabriek afgestoten. Die in Hillegom werd stevig gemoderniseerd en functioneert nog steeds, als onderdeel van een multinational. Van de oorspronkelijke fabriek is weinig over. De oprichting van de Leidse kalkzandsteenfabriek past binnen de geschiedenis van de Rijn als industriële zone. De opkomst van de Arnout is verbonden met de ontwikkeling van de bollencultuur: de afgegraven gronden waren daar uitstekend voor geschikt. Later ging men dieper zand opzuigen. Daardoor ontstonden in de regio diverse (recreatie-)plassen. Het Leidse fabrieksgebouw bood vanaf 1950 onderdak aan andere bedrijven: Smit Rontgen en de Olga-matrassenfabriek. Hun verhaal illustreert hoe Leiden haar industrie verloor. In 1982-1983 werd het een bedrijfsverzamelgebouw voor startende ondernemers, een 'broedplaats', waarschijnlijk de eerste van Nederland. Een bijzondere rol dus voor het gebouw dat de laatste herkenbare herinnering is aan het begin van de regionale kalkzandsteenindustrie.

Rijnland onbegrensd: watergrenzen en kennisgrenzen

25 mei 2023 - In 1202 sloten de bisschop van Utrecht en de graaf van Holland een verdrag dat een waterstaatkundig grensconflict regelde. Een dam in de Rijn bij Zwammerdam werd verwijderd en er kwamen drie weteringen om het overvloedig uit Utrecht afkomstige Rijnwater af te voeren. Bemiddelaar was de hertog van Brabant, die indertijd ook in Holland zijn macht ligt gelden. Hij had niet alleen waterstaatkundige, maar ook handels- en politieke belangen bij deze oplossing. Met dit verdrag als vertrekpunt beschrijft Petra van Dam de rol die grenzen spelen bij het waterbeheer. Het gaat om een inleiding bij een themanummer van het Tijdschrift voor Waterstaatsgeschiedenis uit 2003. Van Dam gebruikt daarvoor de geschiedenis van het Hoogheemraadschap Rijnland, van de middeleeuwen tot de huidige tijd. Ze maakt duidelijk dat niet alleen de natuurlijke grenzen - de landscheidingen - van groot belang zijn, maar ook de politiek-bestuurlijke. De problemen rond Zwammerdam en Woerden waren extra moeilijk doordat deze staatkundige grenzen overschreden. Binnen Holland was doorgaans een oplossing makkelijker te vinden. Ze beschrijft onder meer de relatie met Delfland. Om het water effectief te beheren, is kennis nodig, en ook daaraan zitten grenzen. Zij beschrijft hoe Rijnland bezig is geweest zich die nodige kennis eigen te maken. En met veel succes, bleek bijvoorbeeld bij de drooglegging van de Haarlemmermeer. Het verdrag van 1202 was een mijlpaal in de ontwikkeling naar een hoogheemraadschap. De geschiedenis van het Rijnlandse waterbeheer begint natuurlijk eerder, bij de ontginningen. Sindsdien moesten bewoners samenwerken om het water te beheersen. Maar hoe die samenwerking er precies uitzag, is (en blijft?) onduidelijk. Ook de geschiedwetenschap heeft haar grenzen.