Rijnlandgeschiedenis.nl gebruikt cookies om bezoek te meten en om het voor bezoekers mogelijk te maken informatie op deze website te delen via social media. Door verder gebruik te maken van deze website ga je hiermee akkoord.

Accepteer cookies
Menu
Rijnlandse Geschiedenis streeft naar meer historische samenhang en kennisuitwisseling in de regio.
Donderdag 17 augustus 2023

Contactgegevens
p/a Rijnsburgerweg 4
2215 RA Voorhout
E info@hkv-voorhout.nl

Historische Kring Voorhout

Dwars OP 78: Kievitspark, Krijgsgevangen en Lakeman

Eerste bewoners Kievitspark

Het deel van de Luizenmarktpolder waar nu het Kievitspark ligt is tot 1951 nog grasland. In de weekenden voetbalt Foreholte hier. Het publiek stroomt toe vanuit de Ter Haar Romenystraat en de in 1948 opgeleverde Nederlandse Staatsliedenbuurt met Prof. Nolenslaan, Dr. Kuyperlaan en Dr. Schaepmanlaan. In 1951 wordt begonnen met de bouw van 56 landhuizen en 10 garageboxen. In hetzelfde najaar nog worden de eerste huizen van het Kievitspark opgeleverd. Twee aan twee, half vrijstaand kop-hals met in de hals de hal met toilet en de daarachterliggende keukens aan elkaar vast.

Delftse School
De architectuur van de huizen wordt toegeschreven aan de Delftse School, een traditionele stroming in de periode 1925-1955. De bouwcultuur is nederig en moet vooral niet opvallen. De functie van een gebouw moet tot uitdrukking komen in de vorm. Woonhuizen zijn simpel en ingetogen, vrijwel uitsluitend van baksteen en met pannendaken. De enige versiering is de gebogen bovenrand van de kozijnen waarbij de bakstenen met de kop verticaal in een boog zijn gemetseld.

Jappenkamp onbesproken
In Dwars Op 78 wordt over eerste bewoners van de woningen Kievitspark 2 tot en met 14 geschreven. De herinneringen van Marthe van der Grient (1942), met haar ouders de eerste bewoners van Kievitspark 12, worden aangevuld met die van Tjebbe en Marion Jäger-Rappard, eveneens in de jaren vijftig opgegroeid respectievelijk Kievitspark 16 en 10. Kenmerkend voor de bewoners is het hoge gehalte aan oud-Indiëgangers. Zij zijn enkele jaren eerder gerepatrieerd uit Nederlands-Indië, veelal na een jarenlang verblijf in Jappenkampen. Hier wordt in het algemeen niet over gesproken. Er wonen veelal jonge gezinnen van niet-katholieke of agnostische huize, een ongewoon publiek in het overwegend katholieke dorp. De kinderen gaan na de kleuterschool ‘bij de zusters’ naar de Christelijke school aan de Jacoba van Beierenweg of naar de Openbare Terweeschool in Oegstgeest.

‘Stei’ en ‘Gei’
In de achtertuinen kijkt men over de Dinsdagse Wetering uit op de weilanden van Van Steijn, van de broeders, op het Overbosch, de herberg ‘De Bonte Koe’ en de melkfabriek van Piet Warmerdam (Piet de Pap). De kinderen spelen graag op het ‘Stei’, hun geheime eiland, afgeleid van Bonte Koe-eigenaar Van Steijn. Het is eigenlijk een schiereiland met in het smalle deel een dam voor de koeien. Ze varen ook in roeibootjes richting De Kaag en bouwen een hut op ‘het Gei’, een zgn. koebosje, dat omstreeks 2000 plaats heeft gemaakt voor de gemeentelijke milieustraat. De kinderen vinden er onder meer gedumpt verfafval. Hier kunnen ze goed mee kleuren en krijten.

Krijgsgevangen in Japan

Op 15 augustus herdenken we in Nederland de slachtoffers van de Japanse bezetting van voormalig Nederlands Oost-Indië. Op deze datum in 1945 is de onvoorwaardelijke overgave door Japan getekend.

Ook in Voorhout zijn er meerdere redenen om bij deze gedenkdag stil te staan. Zo zijn er enkele geboren Voorhouters slachtoffer van de Japanse kampen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Na de oorlog komt een behoorlijk aantal personen met een Indische geschiedenis in Voorhout wonen. De Nederlandse Staatsliedenbuurt (1948) en het Kievitspark (1951) trekken gezinnen aan die al dan niet noodgedwongen Indië hebben moeten verlaten.

Tewerkgesteld
Joop van der Hoek (1910-1991) wordt bij de mobilisatie in 1939 als seiner-marconist opgeroepen bij de Koninklijke Marine. De lichte kruiser Hr. Ms. Sumatra ligt op het moment van de Duitse inval voor de wal in Vlissingen en wijkt uit naar Engeland. Daar krijgt het schip, met Joop als marconist, opdracht om Prinses Juliana met de prinsessen Beatrix en Irene naar Halifax in Nova Scotia, Canada te brengen. Later, na Atlantische konvooidiensten, komt het schip in Indië terecht. Joop wordt bij de Japanse inval in maart 1942 krijgsgevangen gemaakt. In een gevaarlijk zeetransport wordt hij met een groot aantal gevangenen naar Japan vervoert. Hier worden ze te werk gesteld in fabrieken. De V.S. bombarderen aan het einde van de oorlog de meeste Japanse fabrieken, maar Joop overleeft zijn verblijf in kamp Kamaishi op het eiland Honshoe. Na de capitulatie draagt de kampcommandant het bestuur over aan twee gevangen officieren, de hoogsten in rang.

Doorstaan
Een maand later worden alle gevangenen door Rode Kruisschepen opgehaald. Een lange reis naar Nederland volgt. Joop trouwt in 1948 in Amsterdam en het gezin verhuist in 1964 naar Voorhout. Hij werkt bij de Rijks Luchtvaart Dienst (RLD) en later bij Noordwijk Radio (NoRa). Joop heeft zijn kampjaren lichamelijk goed doorstaan. Hij overlijdt op 81-jarige leeftijd.

Firma Lakeman: een Voorhouts familiebedrijf

Wie begin jaren vijftig van de vorige eeuw Voorhout aandoet, ziet, komend van ’t Soldaatje, kort voor de spoorwegovergang richting dorp iets bijzonders. Iets wat men niet verwacht in het dan nog bescheiden dorp Voorhout. Aan de rechterzijde van de Jacoba van Beierenweg, circa 100 meter voor de latere sporthal De Gaasbak, staan enkele reusachtige kermisattracties op het terrein van machinefabriek Lakeman. Wie denkt dat het kermis is, heeft het mis.

Voorhoutse uitvinder
Jo Lakeman is eigenaar van het bedrijf én bedenker van de Kleef aan de Wand en de Tornado. De bouw van de spectaculaire machines houdt hij volledig in eigen hand en hij en zijn medewerkers hebben er plezier in. De vraag naar de gebruikelijke producten van Lakeman, veelal machines voor de bloembollensector, is in die jaren wat aan de schrale kant. Dus waarom zou je niet iets moois bedenken voor de kermisklanten? Je bent tenslotte niet voor niets dé Voorhoutse uitvinder van de vorige eeuw.

Machinefabriek
Op het moment dat Jo Lakeman aan zijn Flying Cars werkt, alweer een attractie die aan zijn creatieve brein is ontsproten, is het familiebedrijf al ruim veertig jaar gevestigd in Voorhout. Zijn grootvader Johan komt in 1910 na wat omzwervingen vanuit Medemblik in Voorhout terecht waar hij als meesterknecht in de smederij van Jac. van der Laan aan de slag gaat. Hij kan de smederij al snel overnemen en onder eigen naam voeren. In de decennia die volgen transformeert het bedrijf van een ambachtelijke smederij in een machinefabriek van formaat. Uitvinder Jo ontwikkelt onder meer een rooimachine voor de bloembollensector. Deze gaat zo verfijnd te werk dat Lakeman bij demonstraties van de machine eieren gebruikt in plaats van bollen. Inderdaad, alle eitjes blijven heel. Tegenwoordig is het bedrijf in Katwijk gevestigd en maakt het onder meer liften.


De zomeruitgave van de Dwars Op met deze en meer uitgebreidere artikelen wordt in augustus verspreid.