In het nieuws
Stichting Historische Publicaties Holland-Rijnland
Expert moet strijd Joristrap in de Lakenhal beslechten
De discussie over de wenselijkheid van de verbouwing van De Lakenhal in Leiden woedt nog steeds, maar de organisatie zet al een volgende stap: deze week begint de sloop van vier pandjes op de plek waar de nieuwbouw aan de Lammermarkt moet verrijzen. Hier was tot en met 6 september de tentoonstelling 'Verwoest Huis' te zien van kunstenares Marjan Teeuwen.
De discussie over de verbouwing van Museum De Lakenhal spitst zich toe op de 'Joristrap', de monumentale trap in het hart van het gebouw die stadsarchitect Jan-Willem Schaap in 1872 liet maken tijdens de verbouwing van de Lakenhal tot museum. In de restauratieplannen van de Engelse architect Julian Harrap verhuist de trap naar de westkant van het gebouw.
Volgens Knol is dat in de geest van architect Arent van ’s-Gravesande (1610-1662), die de trappen ook aan de zijkanten van De Laecken-Halle had gesitueerd. Bovendien ontstaat in het hart van het gebouw ruimte voor een met glas overdekte binnenplaats, waar lezingen, recepties, evenementen en verhuringen kunnen plaatshebben. ,,De verplaatsing gebeurt met groot respect'', zegt de museumdirecteur. ,,Er is geen sprake van sloop, zoals wel is gezegd, maar van een voorzichtige uitname in vier delen.’’
Knol verzekert dat alle onderdelen worden hergebruikt, behalve het stucwerk van het trappenhuis. Dat wordt op de nieuwe plek gereconstrueerd. Hiervoor maakt de aannemer gebruik van siliconen mallen, waarmee hij van het oude stucwerk eerst een afdruk maakt. ,,De trap heeft in zijn huidige positie museologische waarde, maar in de nieuwe situatie is een vergelijkbare ervaring mogelijk'', verzekert Knol.
Niet iedereen heeft vrede met het plan. De Leidse kunsthistoricus Pier Terwen en voorzitter Joop Gijsman van STIEL vinden dat de verplaatsing het monumentale karakter van De Lakenhal aantast. Volgens Terwen is de Joristrap ’een slagader' in de museumpresentatie, die de bezoekers van de Middeleeuwen naar de glorieuze 17de eeuw voert. Bovendien kan het trappenhuis volgens hem goed steunen op een lichte stalen constructie, waardoor de nieuwe binnenplaats mét behoud van de trap kan worden gemaakt.
Terwen en Gijsman hebben wethouder Robert Strijk in zoverre weten te overtuigen, dat hij ’de afweging van alle argumenten nog één keer voorlegt aan een onafhankelijke expert'. Die moet alle 'eventuele twijfels' wegnemen.
Auteur: Wilfred Simons