Rijnlandgeschiedenis.nl gebruikt cookies om bezoek te meten en om het voor bezoekers mogelijk te maken informatie op deze website te delen via social media. Door verder gebruik te maken van deze website ga je hiermee akkoord.

Accepteer cookies
Menu
Rijnlandse Geschiedenis streeft naar meer historische samenhang en kennisuitwisseling in de regio.
Maandag 27 april 2015

Historische Vereniging Oud Leiden

In memoriam: Pieter Obbema

Obbema. Hij volgde in 1990 Hendrik van Soest op als voorzitter van de vereniging Oud Leiden (nu de HVOL) en bekleedde die functie acht jaar. In de voorafgaande jaren waren diverse nieuwe verenigingen opgericht die zich bezig hielden met de Leidse geschiedenis. In zijn speech bij het 90-jarig bestaan van de vereniging in 1992 meldde Obbema dat de nieuwe loten aan de historische stam van harte zouden worden gesteund. Oud Leiden nam deel aan de samenwerking van historische en erfgoedinstellingen in het Overleg Cultureel Erfgoed Leiden (OCEL). Obbema vertegenwoordigde van 1993-1997 onze vereniging in de vriendenvereniging Jan van Hout van het Gemeentearchief. 

Er speelde in die periode veel op het gebied van monumentenbehoud, nieuwbouwprojecten, de Leidse Historische Reeks, het project Geschiedschrijving Leiden en herdenkingen van de Tweede Wereldoorlog. In de meestal lange bestuursvergaderingen was Obbema door zijn stentorstem en zijn ideeën luid en duidelijk aanwezig. Vooral het ledental ging hem zeer ter harte. Hij beschouwde kennis van de geschiedenis als een maatschappelijke noodzakelijkheid. Alleen een kwalitatief en kwantitatief “sterke vereniging kan respect afdwingen voor dat verleden en op niveau tegenspel bieden tegen de krachten die alleen om economische redenen de stad naar hun hand proberen te zetten”, aldus Obbema in zijn bovengenoemde toespraak uit 1992. Bij zijn aantreden telde de vereniging ongeveer 1.800 leden, bij zijn vertrek waren dat er meer dan 2.300.

Het overdragen van kennis behoorde tot Obbema’s geliefde bezigheden. Zijn hartstocht ging uit naar middeleeuwse handschriften. Daarover gaan vrijwel al zijn publicaties, waaronder - deels in het Engels - artikelen over het Leidse klooster Lopsen. Die zijn vertaald en geactualiseerd opgenomen in de bundel De Middeleeuwen in handen, die verscheen bij zijn afscheid bij de Universiteitsbibliotheek van de Universiteit Leiden. Daar was hij van 1962 tot eind 1995 conservator van de westerse handschriften.

Zijn expertise als codicoloog werd in 1986 erkend, toen hem de bijzondere leerstoel Hulpwetenschappen der Geschiedenis aan de Universiteit Nijmegen ten deel viel. Van 1996 tot 2010 was hij secretaris van de Commissie voor geschied- en oudheidkunde van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Vooral zijn inzet voor restauratie van gebouw en collectie van de Bibliotheca Thysiana, afgerond in 2001, mag niet vergeten worden. Op de diesviering van HVOL op 1 november jl. was hij - toen al ernstig ziek - nog aanwezig.